De weerstandscapaciteit betreft de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt c.q. kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. Daarbij worden incidentele en structurele weerstandscapaciteit onderscheiden.
Met het eerste wordt het vermogen bedoeld om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de hoogte van het voorzieningenniveau dat de gemeente haar burgers wil aanbieden.
Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent kunnen worden ingezet om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van het bestaande beleid.
Onze weerstandscapaciteit voor de jaren 2020 tot en met 2024 is als volgt:
Weerstandscapaciteit | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|
Structurele capaciteit | ||||||
Onbenutte belastingcapaciteit | 1.260 | 1.260 | ||||
Begrotingsruimte | ||||||
Kostenreductie | ||||||
Totaal structureel | 0 | 1.260 | 0 | 0 | 0 | 1.260 |
Incidentele capaciteit | ||||||
Post onvoorzien | 0 | 95 | 95 | 95 | 95 | 380 |
Weerstandsreserve | 4.076 | 4.076 | ||||
Stille reserves | 0 | |||||
Begrotingsruimte *) | 0 | |||||
Reservering accres 2022 | 251 | 251 | ||||
Kostenreductie | 0 | |||||
Totaal incidenteel | 4.076 | 95 | 617 | 95 | 95 | 4.707 |
Totaal weerstandscapaciteit | 4.076 | 1.355 | 346 | 95 | 95 | 5.967 |
*) De positieve saldo met ingang van 2022 worden jaarlijks toegevoegd aan de vrije algemene reserve, zodat deze herstelt van de inzet in 2021. Om die reden worden deze bedragen niet meegeteld voor het weerstandsvermogen.